Helend verhaal ‘Snuffie’

Een verhaal van Martin Meijer

Helend verhaal ‘Snuffie’

Dit verhaal is door Martin Meijer geschreven voor Johan, een jongen van 6 jaar oud, die veel last had van onverklaarbare buikpijnen. Johan groeit als oudste op in een volledig gezin met drie kinderen. Zijn ouders zijn met Johan bij de kinderarts geweest, maar daar werden geen lichamelijke oorzaken gevonden. Ouders hebben toen contact met mij opgenomen, nadat ze van andere ouders bij hen in de straat over mijn werkwijze (helende verhalen) hadden gehoord. Ze wilden dit nu ook voor Johan proberen. Het verhaal werd geschreven aan de hand van vragen over Johan, die ouders mij via de mail toestuurden. Ik heb Johan in totaal drie keer gesproken, waarbij ik de laatste keer het verhaal aan hem heb voorgelezen. Het gaat nu goed met hem.

Snuffie

Er was eens een heel vrolijk, enthousiast en actief hondje, met pittige oogjes en een hartje van goud. Ja, en verder is hij ook een heel gevoelig hondje, want als de papahond tegen één van de kinderhondjes boos blaft, dan voelt hij erg mee. Zijn naam was Snuffie! Snuffie was echt heel lief. Hij kon erg goed waken, maar ook fijn knuffelen en lekker eten en ….. hij rook heel erg lekker!

Op een dag kwam Snuffie thuis van buitenspelen. Wat voelde hij nu in zijn buikje? Wat een naar gevoel! Het deed echt pijn daar precies achter zijn navel. Hij had buikpijn en het draaide in zijn buikje met de klok mee.

Waar kwam die pijn nu vandaan? Snuffie wilde niet meer eten en niet meer spelen. En hij was juist een hondje dat graag ging voetballen, crossfietsen met zijn vrienden of lekker trompetspelen. Anders wilde hij deze dingen erg graag doen, maar vandaag niet. Hij hield zijn pootjes tegen zijn buikje. ‘Ach Snuffie toch!’, zei mama hond. ‘Jij die altijd zo fijn kunt spelen, zo goed kunt leren in de klas, zo lief kunt zorgen voor je vriendjes en je broertje, Bram en zusje, Esmée. Jij vindt die pijn in je buikje ook niet leuk, hè?

Klop, klop, klop! Wie komt daar aangelopen? Oh wat fijn! Het is Geert, een stoere bruine hond met witte vlekken. Geert is het vriendje van Snuffie.

‘Ach Geert, ik kan nu niet met je spelen hoor. Ik heb veel te veel pijn in mijn buik. Ik wil met rust gelaten worden en in mijn mandje gaan liggen’, zegt Snuffie.

Geert antwoordt: ‘Snuffie, kom met me mee! Ik ken iemand die jou wil en ook kan helpen.’ Dat wil Snuffie wel en samen gaan ze op pad.

Diep in het grote, groene bos staat een klein huisje met rode gordijntjes. En in dat huisje woont de oude, wijze tovenaar. Als Snuffie en Geert bij het huisje komen, kloppen ze op het deurtje. De tovenaar doet open en zegt heel vriendelijk: ‘Komen jullie maar binnen lieve vrienden. Hier is iedereen welkom.’ Snuffie voelt zich veilig en gerust bij de lieve tovenaar en hij vertelt hem over zijn buikpijn. Hij vertelt de tovenaar ook dat hij al bij een arts in de dierenkliniek is geweest en dat daar toen een bacterie werd gevonden, maar dat die bacterie nu al lang dood is. Dat hij nu eigenlijk nog steeds buikpijn heeft en daarvoor ook een medicijn slikt, zodat zijn ontlasting wat dunner blijft.

hond2De tovenaar hoort het hele verhaal aan, denkt diep na en gaat in zijn grote stoel zitten. Hij zegt tegen Snuffie: ‘Kom jij maar eens dichterbij zitten, Snuffie. Snuffie gaat naast de stoel van de tovenaar liggen en legt zijn koppie op zijn pootjes. De tovenaar vertelt: ‘Lieve Snuffie, jij hebt in je buikje heel veel kleine Snuffietjes zitten, die heel goed voor je zorgen en die allerlei leuke dingen voor je doen. Maar er is één klein Snuffietje dat niet zo goed meekan. Het is veel kleiner en minder sterk dan de rest. Het wil wel meedoen hoor, maar daardoor maakt het wel eens rommel in je buikje en dat doet dan pijn! Dat kleine Snuffietje moet sterker en groter worden en op tijd rusten en ontspannen en heel veel spelen.

Snuffie heft zijn koppie op en kijkt de tovenaar met zijn trouwe handenogen aan. De tovenaar vertelt verder: ‘Lieve Snuffie, jij gaat dat kleine Snuffietje helpen om sterker te worden. Telkens als jij de warme zon ziet en voelt, dan stuur je die goede krachten en de warmte en het zonlicht naar die kleine Snuffie in je buikje. En je zult zien, hij groeit en groeit en wordt steeds sterker. Hij kan met al zijn vriendjes meespelen en hoeft geen rommel meer in je buikje maken. Jouw buikje doet dan geen pijn meer. Alle Snuffietjes in je buikje zijn dan even sterk en doen hun werk zoals het moet!’

‘Heerlijk, ‘want dan is mijn buikje weer gezond!’